De naamloze vennootschap Kulspids heeft de asbestmijn ten zuiden van Recherchefjord te koop gezet. Vraagprijs: € 300 miljoen Er wordt gehoopt dat het stuk land, vanwege de huidige politieke situatie, een hoop geld opleverd. Er is niet veel land meer in particuliere handen, het meeste land behoort ondertussen toe aan de Noorse staat. De laatste keer dat er een stuk land te koop stond, was in 2014. Toen werd Austre Adventfjord, tegenover Longyearbyen, voor 300 miljoen kronen verkocht aan de Noorse staat nadat de Chinese miljardair en vastgoedmagnaat Huang Nubo had gezegd dat hij op het onroerend goed zou bieden.
Het stuk land dat nu te koop staat, wordt vanwege het prachtige landschap en beschutte ankerplaats, vaak bezocht door expeditieschepen.
De zadenbank op Spitsbergen, die ook wel eens de ‘Ark van Noach’ wordt genoemd, is nu virtueel te bezoeken.
In het echt is deze zadenbank hermetisch afgesloten, maar met behulp van uw muis, wandelt u door de verschillende compartimenten.
Op het moment van schrijven liggen er 1.255.332 zaadmonsters, van 6.141 verschillende soorten en 99 genenbanken opgeslagen.
Dit zijn voornamelijk zaden van gecultiveerde soorten, zodat er in geval van nood kan worden teruggegrepen op de nu bestaande soorten en er niet weer opnieuw moet worden veredeld.
De meeste zaden die in de Seed Vault zijn opgeslagen, zijn verschillende rassen rijst-, tarwe- en gerstgewassen; meer dan 150.000 monsters van tarwe en rijst en bijna 80.000 monsters van gerst. Andere goed vertegenwoordigde gewassen zijn sorghum (>50.000), Phaseolus-bonensoorten (>40.000), maïs (>35.000), cowpea (>30.000), sojabonen (>25.000) en kikuyu-gras en kikkererwten, beide met meer dan 20.000 zaden. monsters. Van gewassen als aardappelen, pinda’s, Cajanusbonen, haver en rogge, luzerne, de graanhydride Tritikosecale en Brassica’s zijn tussen de 10.000 en 20.000 zaadmonsters aanwezig.
Uit Nederland liggen er 7580 monsters van 170 verschillende soorten gedoneerd door 27 verschillende bedrijven.
De zaden die hier zijn opgeslagen worden beheerd door NordGen.
Citizen science – Toeristen verzamelen plastic op Lågøya.
Spitsbergen is helaas niet zo ongerept als u zou willen. Niet alleen komen er al ruim 400 jaar mensen die hun sporen achtergelaten hebben, ook de oceaanstroming zorgt voor een aanvoer van afval die zuidelijker in zee terecht is gekomen. Siberisch en tropisch hout dat op vele Spitsbergse kusten te vinden is, heeft een bepaalde schoonheid, dit geldt niet voor het plastic dat de stranden ontsiert. Op elk strand ligt wel iets van plastic. Dit kan een groot visnet zijn, dat al vanuit de verte wordt waargenomen, of het stokje van een wattenstaafje dat tussen een hoopje aangespoelde veren ligt.
Birgit Lutz heeft op Lågøya een visnet gevonden met daarin twee rendierschedels.
Om dit afval in kaart te brengen, maken wetenschappers gebruik van het toerisme. Dat wordt ‘citizen science’ genoemd. Een wetenschapper kan maar op één plek tegelijk zijn en moet bovendien zijn expeditie kunnen bekostigen.
Toeristen vinden een Visnet op Nordre Russøya en om te voorkomen dat dieren er in verstrikt raken, nemen ze dat mee naar het schip.
Toerisme is er gedurende het hele seizoen en op verschillende plaatsen tegelijk.
Een aantal expeditieleiders, waaronder de auteurs van de Spitsbergengids, doen hieraan mee. De gasten zijn na het zien van al het afval vaak gemotiveerd om ook hun steentje bij te dragen.
Sinds 2016 hebben toeristen die op expeditie-cruises waren plastic afval verzameld dat op de kusten van Spitsbergen aangespoeld was. In totaal vonden ze op 14 stranden 23.000 items met een totaalgewicht van 1.620 kilo.
Visnet op Daudmannsodden met daarin een skelet van een rendier dat waarschijnlijk verstrikt is geraakt en het niet heeft overleefd.
Er wordt een willekeurig strand uitgezocht en 100 meter uitgemeten waar het plastic verzameld wordt. Vervolgens wordt het gesorteerd, geteld en gewogen. De verkregen data wordt naar wetenschappers gestuurd, die het vervolgens verwerken. Want we leven in een wereld waarin zolang een probleem niet wetenschappelijk is vastgelegd, het niet bestaat.
Af en toe worden ook grondmonsters genomen om te onderzoeken op microplastic, of wordt er een zak verzameld plastic opgestuurd naar de wetenschappers.
Onlangs is weer een artikel gepubliceerd door het Alfred Wegener Institut, dit maal over de herkomst van het plastic.
Ook Nederlands plastic afval vindt zijn weg naar arctische wateren. Op ongeveer 1% van het gevonden afval was aan de bedrukking of etiketten te zien waar het afval oorspronkelijk vandaan kwam. Van over de hele wereld, bleek. Er zat plastic tussen uit Brazilië, China en de VS. Ongeveer de helft was uit Rusland en Scandinavië afkomstig, en zo’n 30% kwam uit Europa. Daarvan kwam 6% uit Duitsland, 4% uit Groot-Brittannië en een opvallende 2% uit Nederland, in de vorm van een emmer uit Tilburg, een aansteker, twee doppen en een rubberen laars ‘made in the Netherlands’. 87% bleek afkomstig van de visserij.
Citizen science – Toeristen verzamelen plastic op Rekvedstranda.
Gelukkig kan het weer, Spitsbergen bereizen per expeditie-schip.
Het leven op Spitsbergen lijkt zijn oude routine weer opgepakt te hebben. De Spitsbergen Marathon vond afgelopen weekend, na 2 afgelaste jaren, weer plaats. Longyearbyen bruist weer van enthousiasme. Gidsen zitten niet langer meer thuis met een uitkering, maar iedereen heeft er zin in. Dagtochten met of zonder hond of fiets, overal zie je weer groepjes mensen en in de haven ligt elke dag wel weer een expeditie-schip om nieuwe gasten te verwelkomen.
Op de berg tegenover Longyearbyen is een sneeuwveld in de vorm van een wijnglas, naarmate het seizoen vordert, smelt de steel los van de kelk. Gisteren, 6 juni is het wijnglas gebroken, dat betekent dat de zomer is begonnen.
Voor de overwintering van 16334/34 op Smeerenburg kwam Jacob Segersz van der Brugge speciaal over om als aanvoerder te dienen. Deze Jacob Segersz van der Brugge heeft een duidelijk verslag geschreven. Hieruit blijkt dat vooral discipline en vroomheid de overwintering heeft doen slagen.
Op 31 augustus, direct na het vertrekken van de schepen, ging men meteen de Salaetbergh op om lepelblad te zoeken tegen scheurbuik. De mannen woonden allen tezamen in een huis. Dit huis had wel een kachel, maar deze was niet tegen de koude opgewassen. Vaten bier, wijn en karnemelk bevroren op slechts enkele ‘voeten’ afstand van de kachel. Het was zelfs zo koud dat de mannen in de poolwinter niet durfden te gaan slapen uit angst dood te vriezen. Het gevonden lepelblad werd over de bodem uitgestrooid en op deze manier gevriesdroogd. Dit en het consumeren van vers vlees hield de scheurbuik binnen de perken. Om aan vers vlees te komen waren ze erg creatief. Het vele jagen op alle dieren leidde uiteindelijk ook tot een tekort aan kogels. Dit werd opgelost door tinnen drinkkroezen om te smelten.
“Savonts hebben wy de walrus sijn tonge (voor desen bekomen) gekoockt, met peper ende azijn gestooft ende gegeten, die heel goet van smaeck was, doch eenige hebben’t niet willen proeven.”
Ook was de overwintering goed voorbereid, het voedsel bestond voornamelijk uit goed houdbare goederen als: hard brood, beschuit, kaas, gort, erwten, gezouten vlees, spek en stokvis. Voor wat meer smaak waren er ook kruiden als nootmuskaat, kaneel en foelie.
Elke dag moest er voor het ontbijt en avondeten een psalm worden gezongen en gebeden. Ook eiste Segersz regelmatige beweging van zijn mannen. Als het weer het toestond speelden de overwinteraars een soort van ijshockey. Om het moraal hoog te houden werd om de zoveel tijd een rantsoen tabak uitgereikt.
Discipline, optimisme, creativiteit en doorzettingsvermogen zorgden ervoor dat de mannen in Smeerenburg succesvol overwinterden. Toen op 27 mei 1634 het eerste Nederlandse schip arriveerde, konden de overwinteraars de kapitein een stuk rendiervlees met lepelblad aanbieden.
De overwintering op Smeerenburg het jaar daarop was onder leiding van Andries Jansz van Middelburg en liep fataal af voor alle overwinteraars. In 1878 werd door de schoener Willem Barents een steen geplaatst met de tekst:
‘In memoriam. Spitsbergen of Nieuwland ontdekt tot 79o, 30′ N. breedte door de Hollanders’.
‘Hier overwinterden 1633-1634 Jacob Seegersz en zes anderen’.
‘Hier overwinterden en stierven 1634-1635 Andries Jansz. van Middelburg en zes anderen’.
Mede dankzij de lobby van de KNAG, werd er een steen toegevoegd met de tekst:
‘Hr.Ms. Friesland herstelde deze graven in 1906 op last van de Koningin der Nederlanden’.
Met 150 man werd de klus geklaard.
De gedenksteen die voor Jan Mayen bedoeld was, zou in 1912 door een Engelse expeditie meegenomen en geplaatst worden. Tot veler verbazing dook de steen in 1926 op in Amsterdam. Niemand begreep waar de steen vandaan kwam. Toevallig kwam iemand van het KNAG er achter. Pas in 1930 zou het marineschip HM Nautilus de steen op Jan Mayen plaatsen.
Hopelijk is de corona snel onder controle en gaan we een jaar tegemoet waarin we weer kunnen reizen.
Tot nu toe was Spitsbergen coronavrij en vanaf week 1 worden de bewoners van Longyearbyen gevaccineerd.
Ik hoop weer velen op Spitsbergen te mogen verwelkomen!
(Natuurlijk het liefste met deze gids in de hand 😉 )